Ervaringen met massaal vangen appelzaagwesp in beschermde Appelteelt
26 juni 2020: Met het teeltsysteem Beschermde Appelteelt proberen we de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen sterk te beperken. De belangrijkste maatregel is de cabrio-kap, waarmee het gewas droog gehouden kan worden. Op die manier voorkomen we hopelijk alle schimmelziektes, behalve meeldauw. Daarnaast zetten we voor de plagen maximaal in op het stimuleren van natuurlijke plaagbestrijding, de toepassing van biologische bestrijding en feromonen. Onder meer voor appelzaagwesp is dat naar verwachting niet voldoende en daarom proberen we appelzaagwesp weg te vangen met plakvalbordjes. Witte plakvallen worden al veel langer gebruikt om de aanwezigheid van appelzaagwesp vast te stellen, maar in dit geval worden ze dus ingezet als bestrijdingsmethode.
Registreren
Inloggen
Verder lezen?
Meld je nu aan bij de proeftuin randwijk!
Verder lezen?
Log in bij de proeftuin randwijk!
Voor het testen van Beschermde Appelteelt is een bestaand appelperceel in gebruik genomen. Dit perceel van 19 rijen van 100 meter is dwars over de rijen in tweeën gedeeld: op de ene helft wordt Beschermde Appelteelt toegepast (het cabrio-kap-stuk) en op de andere helft wordt een standaard gewasbeschermingsprotocol uitgevoerd. Op zeven rijen staan nog de oorspronkelijke volgroeide bomen (4 rijen Honeycrunch en 3 rijen Junami). De rest is in het voorjaar van 2019 opnieuw ingeplant met Magic Star, Elstar (beide als verplante jonge bomen), Kanzi, Gala en Conference.
De cabrio-kap is sinds 30 september 2019 operationeel, onder meer om vruchtboomkanker in dat najaar tegen te gaan. Het wegvangen van appelzaagwesp was echter al in april 2018 gestart. In 2017 was op het beoogde onderzoekperceel vastgesteld dat de aantasting met appelzaagwesp zodanig was dat in 2018 bestrijding nodig was. Op het referentie-perceel is in 2018 en 2019 daarom per jaar één maal Gazelle tegen appelzaagwesp gespoten. In 2020 is geen bespuiting uitgevoerd. Op het Beschermde-appelteelt-perceel zijn vanaf 2018 plakvalbordjes opgehangen om massaal appelzaagwesp te vangen in de hoop de plaag te reduceren (in 2018 1 bordje per 3 bomen vanaf 2019 een bordje per boom; zie foto). Op dit perceel zijn vanaf 2018 geen bespuitingen uitgevoerd tegen appelzaagwesp. In het referentieperceel zijn een beperkt aantal bordjes opgehangen om de plaagontwikkeling te volgen.
Uit de resultaten (zie tabel) blijkt dat op beide percelen de appelzaagwespplaag is afgenomen: in beide percelen loopt de aantasting in drie jaar terug naar nul. Ook uit de appelzaagwespvangsten blijkt dit (zie tabel; de vangsten van de twee percelen zijn overigens niet te vergelijken omdat het aantal vallen per boom sterk verschilt; hoe meer vallen per boom hoe minder er waarschijnlijk per val gevangen wordt). De teruggang in aantasting hoeft niet te betekenen dat de bespuitingen of de vangstrategie effectief zijn geweest. Ondanks dat appelzaagwesp een opbouwplaag is kan het voorkomen dat in volgende jaren de aantasting ook zonder gerichte maatregelen afneemt. Verder zijn er op het Beschermde-Appelteelt-perceel tal van andere maatregelen genomen waarvan het effect op de appelzaagwespplaag onbekend is. Meer inzicht in de effectiviteit van massaal vangen zal vooral komen uit het deelonderzoek dat op dit moment in uitvoering is.
Tabel1: Gevangen appelzaagwesp en door appelzaagwesp aangetaste vruchtclusters in het referentie-perceel en perceel Beschermde Appelteelt gemiddeld over de appelrassen Junami en Honeycrunch in de jaren 2018 t/m 2020.
Referentie-perceel | Beschermde appelteelt-perceel | |||||
Gevangen appelzaag-wespen (aantal/val) | Aantal vallen/
boom) |
Aangetaste vrucht-clusters
(clusters /boom) |
Gevangen appelzaag-wespen (aantal/val) | Aantal vallen/
boom) |
Aangetaste vrucht-clusters
(clusters /boom) |
|
2018 | 11.2 | 0.02 | 1.2 | 2,5 | 0.33 | 2.2 |
2019 | 12.3 | 0.02 | 0.3 | 1,5 | 1.00 | 0.7 |
2020 | 0.3 | 0.04 | 0.0 | 0.1 | 1.00 | 0.0 |
Artikel van: Rien van der Maas, Alma van der Heiden, Herman Helsen, Bart van der Sluis (Wageningen University & Research, locatie Randwijk)
Dit onderzoek maakt deel uit van het BO-project Kennisimpuls Groene Gewasbescherming (zie www.groenegewasbescherming-bestuivers.nl) en wordt gesubsidieerd door het ministerie van LNV.